Pekingees

De Pekingees herinnert zijn eigenaars graag aan zijn vorstelijke afkomst en verwacht verwend te worden. Hij is echter geen teer schepsel; in feite is hij onverschrokken en speels.

Hij is geschikt voor kinderen, maar komt pas goed tot zijn recht als enige levensgezel van een volwassene en als het middelpunt van diens aandacht, met toegang tot het gehele huis. Een strak gehouden en verwaarloosde Pekingees kan van verveling vernielzuchtig worden. De Pekingees heeft een eigen wil en is minzaam van aard. Heeft hij echter besloten iemand zijn liefde te schenken, dan kan deze zich geen trouwere en liefhebbende metgezel wensen.

Er bestaan geen Dwergpekingezen, zoals vaak wordt beweerd, maar in een nest komen soms ‘mouw’-exemplaren voor, die niet meer dan 2,7 kg wegen. Mouwpekingezen worden zo genoemd omdat een Chinese mandarijn ze in zijn mouw kon verbergen.

Lichaamsbeweging

De Pekingees vergezelt zijn baas met alle plezier tijdens en tocht in de natuur, maar is ook tevreden met een bezadigde wandeling in het park.

Uiterlijke verzorging

De Pekingees moet dagelijks worden geborsteld met een zachtharige borstel. Gewoonlijk doet men dit aan de onderzijde terwijl het dier op zijn rug ligt en de rest van het lichaam terwijl hij op een tafel of op schoot staat. Afborstelen terwijl de hond op een tafel staat is een goede training voor een mogelijke tentoonstellingscarrière! Een Pekingees hoeft niet geregeld in bad: men kan ook af en toe talkpoeder gebruiken en dit door zijn vacht borstelen.

Voeding

Als Japanse Spaniel.

Oorsprong en geschiedenis

Dit keizerlijke leeuwhondje kwam na de Bokseropstand naar Europa, toen de Britten in 1860 het Zomerpaleis in Peking binnendrongen en in de vrouwenverblijven vijf Pekingezen buitmaken. Hiervoor was het alleen toegestaan aan leden van de keizerlijke familie om een Pekingees te bezitten en stond op het stelen van een exemplaar de doorstraf.

Een van de geroofde Pekingezen werd aan koningin Victoria aangeboden.

RASPUNTEN

Algemeen uiterlijk. Een kleine, harmonische, gedrongen hond, met een grote waardigheid en kwaliteit, Hij moet zich in de tentoonstellingsring onbevreesd gedragen en een levendige, intelligente uitdrukking hebben.

Kleur. Alle kleuren en aftekeningen zijn toegestaan en even goed, met uitzondering van albino en leverkleur. Bonte exemplaren moeten gelijkmatig bont zijn.

Hoofd en schedel. Hoofd massief ; schedel breed, wijd en vlak tussen de oren, niet gewelfd; wijd tussen de ogen. Neus zwart, zeer kort en breed, neusgaten groot en open; voorsnuit breed, goed gerimpeld en met een krachtige onderkak. Het profiel moet plat zijn, met de neus omhoog gebogen tot tussen de ogen. Diepe stop.

Voeten. Groot en vlak, niet rond. De hond moet goed op zijn voeten staan en niet op de middenvoeten. De voorvoeten moeten licht naar buiten gedraaid staan. Essentieel is een goede gang.