Gordon Setter

De Gordon Setter is een prima jachthond, een hond die wild opzoekt en gebruikt wordt voor het ‘stil trekken’. Als waakhond is hij ongeschikt.

De Gordon vormt een uitstekende gezinshond en is betrouwbaar met kinderen. Het liefst heeft hij echter een werkend leven en hij is dan ook niet echt geschikt voor de stad.

Formaat

Schofthoogte reu 66 cm, bij een gewicht van circa 29,5 kg, en van de teef 62 cm, bij een gewicht van ongeveer 25,5 kg.

Lichaamsbeweging

Zorg dat het dier zeer veel beweging krijgt.

Uiterlijke verzorging

Regelmatig borstelen en maandelijks nagels knippen.

Voeding

Als Ierse Setter.

Oorsprong en geschiedenis

De Gordon is een echte Schot, gefokt op Gordon Castle, Banffshire, de zetel van de hertog van Richmond en Gordon. Het is de enige volledig Schotse jachthond en werd oorspronkelijk Gordon Castle Setter genoemd. Het ras is de verdienste van de vierde hertog van Richmond en Gordon, die het in het laatste kwart van de 18de eeuw ontwikkelde en daarbij waarschijnlijk gebruik maakte van de Collie en de Bloedhond.

RASPUNTEN

Algemene verschijning. Een stijlvolle hond, niet op snelheid maar op galopperen gebouwd, met het uiterlijk van een volbloed dat in overeenstemming is met zijn bouw, herinnerend aan een fors jachtpaard. Hij moet over het geheel symmetrisch gebouwd zijn.

Kleur. Diep glanzend koolzwart, zonder een spoor van roestbruin, met schitterende aftekeningen in een warme, kastanjerode kleur, dwz de kleur van een paardenkastanje die vers uit zijn dop is gehaald. Zwarte haren op de tenen en een zwarte streep onder de kaak toegestaan, Aftekening: twee duidelijke vlekken boven de ogen, met een diameter van niet meer dan 2 cm; opzij van de snuit, niet boven de neusbasis uitkomend op de keel; twee grote vlekken op de borst; aan de benen; en rondom de aarsopening.

Hoofd en schedel. Eerder diep dan breed maar duidelijk breder dan de snuit, met veel ruimte voor de hersenen. Neus groot en breed, met open neusgaten en zwart van kleur.

Staart. Tamelijk kort en recht of sabelvormig; niet onder de spronggewrichten reikend. Horizontaal of onder de ruglijn gedragen. Dik bij de wortel en in een fijne punt uitlopend. De bij de wortel beginnende bevedering moet lang en recht zijn en naar de punt toe gelijkmatig korter worden.

Voeten. Ovaal, met dicht aaneengesloten, goed gebogen tenen, waartussen veel haar groeit. Gevulde teenzolen en dikke hielkussens