Dwergpoedel

De Poedel heeft een zeer vrolijk karakter. Hij is gehoorzaam en intelligent. Bij gehoorzaamheidstests zijn Poedels soms uitblinkers. Hij is water en vooral een geliefde tentoonstellingshond, geschoren en geknipt in het traditionele leeuwtoilet. Tevens is het een van de moeilijkste rassen om voor de ring klaar te maken.

Formaat

Schouderhoogte tot 35 cm. (In de Verenigde Staten nog iets lager.)

Lichaamsbeweging

De Poedel geniet van een balspel in de tuin, het verrichten van gehoorzaamheidsproeven of een wandeling naast zijn baas door het park. De dwergvariëteit is een gedoe keus voor de etagebewoner, evenals de Middenslag Poedel.

Uiterlijke verzorging

Gebruik voor de dagelijkse verzorging een gummistofzuigerborstel en een metalen kam met lange tanden. Het leeuwtoilet is in de tentoonstellingsring vereist, maar de meeste eigenaars geven de voorkeur aan het natuurlijker lamstoilet, met alle haren op dezelfde, korte lengte geknipt. Gerengeld baden is noodzakelijk.

Voedsel

Als Bichon a Poil Frise.

Gezondheidszorg

Fokkers zullen het ermee eens zijn dat de Grote Poedel de gezondste variëteit is. Natuurlijk zijn er ook gezonde Dwergpoedels te verkrijgen, maar men moet oppassen voor fokkers die sierlijkheid belangrijker vinden dan kwaliteit. Let op oorproblemen, zenuwachtigheid of misvormde ledematen. Tandsteen moet regelmatig worden verwijderd. Desondanks is een 16 jaar oude Poedel geen uitzondering.

Oorsprong en geschiedenis

De Poedel was oorspronkelijk een ruigharige waakhond, apporteur en beschermer van schapen, met gelijksoortige voorouders als de Ierse Waterspaniel, waaronder zonder twijfel de Franse Barbet en de Hongaarse Puli.

Mogelijk is de Poedel niet, zoals velen veronderstellen, uitsluitend van Franse origine. In Duitsland zou hij ontwikkeld zijn als een apporterende hond van waterwild en de naam ‘Poedel’ zou dan ook afgeleid zijn van het Duitse woord ‘pudeln’ (poedelen’). Van deze tamelijke grote, stoere hond zouden de Grote Poedel, de Middenslag Poedel en de Dwergpoedel zijn afgeleid.

In Engeland kent men het ras sinds prins Ruprecht van de Paltss in gezelschap van zijn Poedel Karel I in zijn strijd te hulp kwam. Ook Marie Antoinette was zeer gesteld op dit ras en men zegt dat zij het leeuwtoilet uitvond, toen ze naar een stijl zocht die bij het uniform van har hovelingen paste. Het ras is over de gehele wereld geliefd.

RASPUNTEN

Algemeen uiterlijk. Een zeer actieve, intelligente, evenwichtig gebouwde en sierlijke hond, met een goed karakter en een trotse gang.

Kleur. Alle effen kleuren. Witte, zwarte, grijze en abrikooskleurige Poedels moeten een Zwarte neus en zwarte lippen en oogranden hebben; zwarte nagels zijn gewenst. Bruine Poedels moeten donkere, amberkleurige ogen hebben en een donker leverkleurige neus en dito lippen, oogranden en teennagels. Abrikooskleurige Poedels hebben donkere ogen met zwarte puntjes of donker amberkleurige ogen met leverkleurige puntjes. Abrikooskleurige, bruine en grijze Pedels kunnen tot een leeftijd van 18 manden diverse tinten van een kleur vertonen. De voorkeur gaat uit naar een zuivere kleur.

Hoofd en schedel. Lang en fijn, aan de achterzijde iets gewelfd. Schedel niet breed en met een matige stop. De voorsnuit is krachtig en fijn besneden, niet hellend onder de ogen; beenderen en spieren vlak, weinig geprononceerd. Lippen strak aangesloten. Kin duidelijk te zien, maar niet uitstekend. Het gehele hoofd moet in harmonie zijn met de grootte van de hond.

Staart. Tamelijk hoog aangezet, onder een klein hoek van het lichaam af gedragen; nooit gekruld of over de rug gebogen; aan de wortel dik.

Voeten. Sterke kootjes. Gesloten, relatiefkleine voeten, ovaalvormig, niet naar buiten of binnen gedraaid; tenen gebogen; voetzolen dik en hard, duidelijk kuseenvormig.