Chinese Kuifhond

De Chinese Kuifhond heeft vele prettige eigenschappen, waardoor hij zowel voor huishond als voor tentoonstellingsdier zeer geschikt is. Hij heeft een handig formaat, verhaar niet en is schoon en reukloos. Hij is sierlijk, alert, intelligent en vriendelijk. Hij heeft zelden medische hulp nodig en de teef krijgt haar jongen zonder problemen. Hij past zich aan warme en koude klimaten aan, met zijn ruim 2*C hogere lichaamstemperatuur dan de mens. In feite heeft hij eigen verwarmingssysteem; na het eten voelt zijn lichaam warmer aan dan ervoor. Iets wonderlijks van het ras is dat in vrijwel elk nest enkele behaarde pups voorkomen, ‘poederdonsjes’ genoemd. Hoewel deze behaarde exemplaren reeds vele jaren van het selectieve fokken woeden uitgesloten, verschijnen ze nog steeds. Velen menen dat de ‘poederdonsjes’ een natuurlijk middel vormen om de haarloze pups warm te houden. Sommigen beweren dat het kruisen van haarloze- en behaarde exemplaren een sterker nageslacht tot gevolg heft; de behaarde zouden het sterkst zijn. Mocht u van plan zijn met dit ras te gaan fokken, dan is het goed te weten dat men voor een ‘poederdons’-teef nog een aanzienlijk bedrag kwijt is, daar ze hoogstwaarschijnlijk ook haarloze jongen zal voortbrengen, terwijl een ‘poederdons’-reu relatief weinig opbrengt en alleen als huisdier kan worden gebruikt.

Formaat

Zeer variabel, met een maximumgewicht van 5,4 kg.

Lichaamsbeweging

De Chinese Kuifhond is een levendig hondje, dat van een flinke wandeling houdt. Een groot deel van zijn energie kan hij echter al kwijt in zijn spel.

Uiterlijke verzorging

De Chinese Kuifhond moet geregeld in bad en zijn huid moet regelmatig met babyolie worden ingewreven om groefjes te voorkomen en te zorgen dat deze glad blijft aanvoelen. Zonnebrand moet worden voorkomen en de huid moet woeden vrijgehouden van mee-eters en andere ongerechtig heden. Gezichts- en snorharen worden meestal verwijderd.

Voeding

Meestal een vrij gulzige hond, maar hij moet toch voldoende hebben aan 200-300 gram blikvlees of dezelfde hoeveelheid vers vlees, en een kopje klein hondenbrood. Het is goed te zorgen dat er altijd een bakje hondenbrood ter honger kan stillen.

Gezondheidszorg

Dit ras mist de valse kiezen, dus man kan het beter gen bot geven. Het is allergisch voor wol.

Oorsprong en geschiedenis

Tot 1966 bezat een oudere Amerikaanse dame de enige Chinese Kuifhonden ter wereld. Toen werden er vier exemplaren in Engeland ingevoerd en sindsdien breidt het ras zich uit en is het steeds vaker op tentoonstellingen te zien.

RASPUNTEN

Algemeen uiterlijk. Een kleine, actieve, sierlijke hond; middelmatig tot fijn bot; glad, haarloos lichaam, met haren op voeten, hoofd en start. Kuif. Plat, hoog of laag golvend; een kleine kuif is aanvaarbaar, maar de voorkeur gaat uit naar een volle.

Kleur. Elke kleur, zowel effen als bont, is toegestaan. De huid moet glad en zacht zijn, en warm aanvoelen.

Hoofd en schedel. Lange schedel, die iets rond is; lichte stop; matig lange snuit; magere wangen.

Staart. Omhoog gedragen of gebogen over de rug, maar nooit gekruld. Pluim op onderste tweederde van de start. Geringe pluim is acceptabel, maar een volle pluim wordt geprefereerd.

Voeten. Hazenvoeten met matig lange nagels. Geen haar voorbij het eerste gewricht vanaf de grond.