Border Terrier

De Border Terriër is de kleinste van de werkende Terriërs. Het is een natuurlijk ras dat in de grensstreek tussen Schotland en Engeland ontwikkelde, waar zijn hol op te drijven.

Formaat

Gewicht: reu 5,9-7 kg, teef 5, 2-6, 4 kg.

Lichaamsbeweging

De Border Terriër is enorm levendig en staat een paard bij te houden. Het is een kwelling voor deze hond als men hem niet voldoende beweging kan bieden.

Uiterlijke verzorging

Voor de tentoonstellingsring vergt zijn vacht enig trimmen, maar verder vereist hij een minimale verzorging.

Voeding

Aanbevolen wordt 200-375 gram blikvlees aangevuld met een gelijke hoeveelheid hondenbrood; of 1-1/2 kopje warm of koud water. Portie opvoeren indien de hond hard moet werken.

Oorsprong en geschiedenis

De Border Terriër ontstond in de grensstreek tussen Schotland en Engeland halverwege de 19de eeuw, toen het de gewoonte was Terriërs te fokken die geknipt waren voor het werk dat ze moesten verrichten. De jagers wilden een sterke hond die in staat was de meute jachthonden bij te houden en de vos uit zijn hol kon drijven.

De Border Terriër, met zijn otterachtige kop, werkt nog steeds met de meute en is met het oog op de tentoonstellingsring minder veranderd dan welk ander ras ook. Het ras werd in 1920 door de English Kennel Club erkend.

RASPUNTEN

Kleur. Rood, roosig geel ('wheaten'), grauw ('grizzle') met bruin ('tan') of blauw met bruin.

Hoofd en schedel. Hoofd als van een otter, matig brede schedel en een korte, sterke voorkeur een vleeskleurige is geen ernstige fout.

Staart. Matig kort en vrij dik aan de wortel, waarna hij toeloopt. Hoog geplaatst en vrolijk gedragen, echter niet over de rug gekruld.

Voeten. Klein, met dikke voetzolen.