Berghond Van De Maremmen

Deze Italiaanse berghond heeft in zijn vaderland de dubbele naam Pastore Maremmano-Abruzzese, naar de twee streken die hem als lokaal ras opeisen: de Maremma (het gebeid langs de kust dat ruwweg van Cecina naar Rome loopt) en de Abrizzen. Vroeger werden ze als verschillende rassen beschouwd, maar de verschillen waren te gering om dit vol te houden. Circa 20 jaar geleden, na een vergadering in Florence, stelde professor Giuseppo Solaro de huidige rasstandaard op; omdat beide streken zo trots op hun herdershond waren, werd besloten tot de dubbele officiële naam, zodat iedereen tevreden was.

Dit ras had niet als taak de schapen te hoeden, zoals de Schapendoes of de Collie, maar de kudde te beschermen tegen wolven, beren en dieven.

De Berghond van de Maremmen kan niet tegen discipline en zou het als een zwakte beschouwen deze te tonen, al is hij nog zo gesteld op zijn baas. Hij zal de ingang van de woning van zijn baas bewaken, maar niet aan zijn voeten gaan liggen. Vriendelijkheid zal hij niet vergeten, noch een belediging vergeven, en hij beschermt het gezin.

Formaat

Enige speling is toegestaan, maar de minimumschofthoogte bedraagt voor de reu 65 cm en voor de teef 60 cm.

Lichaamsbeweging

Lichaamsbeweging is bij dit ras tijdens de jaren waarin het dier opgroeit van essentieel belang, maar wanneer het volwassen is, heeft het geen behoefte aan overmatige inspanning. Beter dan het afleggen van grote afstanden is het maken van gevarieerde en zo interessant mogelijke dagelijkse wandelingen en het is- ondanks dat ze niet erg gehoorzaam zijn- belangrijk dat ze ook altijd, al is het maar kort, onaangelijnd lopen. Wandelingen over een harde ondergrond zorgen ervoor dat de nagels van de hond in goede conditie blijven. Regen heeft geen enkel effect op de vacht van de Berghond van de Maremmen. Het enige wat na een stortbui nodig is, is hem goed af te wrijven. De hond houdt zichzelf schoon en al snel is hij weer wit!

Uiterlijke verzorging

De vacht moet geregeld worden onderhouden, bij voorkeur met een metalen hondenborstel en door af en toe goede reinigingspoeder te gebruiken. Eens per jaar doet man hem in bad- vaker indien dat absoluut noodzakelijk is. Het is echter een zindelijk ras, dat zich met zeer veel ijver zelf schoonhoudt. Bij de schoonmaakbeurt moeten de oren zorgvuldig op moeten de oren zorgvuldig op infecties worden gecontroleerd.

Voeding

Het dieet van de Berghond van de Maremmen moet voldoende kalk bevatten, dat men hem in tablet of in poedervorm kan geven. Het is onontbeerlijk vanwege de enorme groeisnelheid van de jonge hond. Er worden twee maaltijden per dag aangeboden, mogelijk nog aangevuld met wat hondenbrood voor het slapen gaan. Aanbevolen wordt 550-900 gram blikvlees, aangevuld met een gelijke hoeveelheid hondenbrood; of 5 kopjes volledig hondenvoer, vermengd met 2,1/2 kopje warm of koud water.

Oorsprong en geschiedenis

Aangenomen wordt dat de Berghond van de Maremmen zich uit de oude witte werkhond van de Hongaren ontwikkelde en het ras wordt uitzonderlijk zuiver gefokt door de Toscaanse boeren van de Maremma-vlakten en -heuvels.

De eerste vermelding van een dergelijke hond dateert van circa 2000 jaar geleden, toen Columbella (circa 65 n.C.) een witte hond vermeldde en Marcus Varro (116-27 v.C.) een standaard voor een herdershond gaf die de huidige Berghond van de Maremmen lijkt te beschrijven.

RASPUNTEN

Uiterlijke verschijning. Deze herdershond van Midden-Italie is groot, soepel, fors gebouwd, met het uiterlijk van een buitenhond, maar tegelijkertijd majestueus, waardig, stoer, onbevreesd zonder agressief te zijn, levendig en schrander. Elke neiging tot zenuwachtigheid moet door de keurmeester worden bestraft. Zijn gang moet vrij en actief zijn, en hij moet een kwieke indruk maken, en hond die in staat is zich gemakkelijk over ruw terrein te verplaatsen en snel te wenden.

Hoofd en schedel. Het hoofd moet er lang en kegelvormig uitzien, maar harmoniëren met de rest van het lichaam. De schedel moet vrij breed tussen de oren zijn en naar het gezicht toe smaller worden. De achterhoofdsknobbel moet iets lager zijn dan die van de schedel. De snuit moet toelopen zonder spits te zijn. De kaken moeten krachtig zijn en de voorsnuit veel substantie tonen. De lippen moeten weinig ontwikkeld zijn, nauw aansluiten en niet hangen. De pigmentatie van lippen en neus moet zwart zijn.

Staart. De staart moet laag zijn aangezet en in rust lag worden gedragen en dan normaal ter hoogte van de sprongen horizontaal opkrullen. Bij opwinding kan hij tot boven de ruglijn worden gedragen en hij is goed voorzien van dik har.

Een andere Italiaanse herdershond, die buiten zijn vaderland weinig bekend is, is de Berghond der Bergamasken of Bergamasco, een werkhond die afstamt van de herdershonden uit de Romeinse tijd en reeds eeuwenlang in de bergen van Noord-Italie leeft en werkt.