BassetGriffonVendeen

De Basset Griffon Vendeen (Petit) is een oud Frans jachthondenras. Zoals zijn naam al aangeeft is hij een kortbenig ('basset'), ruwharige ('griffon') hond, die oorspronkelijk uit het gebied Vendee afkomstig is. Het is een van de vier Basset Artesien cogne en de Basset Fauve de Bretagne.

De Basset Griffon Vendeen (Petit) is een vrolijke, actieve, drukke, kleine hond, schrander en onderzoekend. Zijn vriendelijke aard en voorliefde voor menselijk gezelschap maken hem tot een uitstekende gezinshond, terwijl zijn diep geluid onwelkome bezoekers afschrikt

Formaat

Hoogte 34-38 cm, waarbij een afwijking van 1 cm is toegestaan.

Lichaamsbeweging

De Basset Griffon Vendeen (Petit) is een actief, energiek ras dat veel beweging nodig heeft.

Uiterlijke verzorging

Zijn ruige vacht vereist weinig aandacht.

Voeding

Aanbevolen wordt 200-375 gram blikvlees, aangevuld met een gelijke hoeveelheid hondenbrood; of 1,1/2 kopje volledig hondenvoer, vermengd met 3/4 kopje warm of koud water.

Oorsprong en geschiedenis

De Griffon Vendeen (Petit) - om de heer P. Doubigne, een kenner van dit ras, te citeren- is een dwerg-Basset, weliswaar een verkleinde uitvoering maar verder alle eigenschappen van het ras bezittend, zoals jachtpassie, onbevreesdheid in zelfs het dichtste stuikgewas, bedrijvigheid en levendigheid. Hij werd gefokt uit een grotere variëteit, de Basset Griffon Vendeen (Grand), die oorspronkelijk werd gebruikt voor de wolvenjacht en nu in Frankrijk dienst doet bij de jacht op wilde zwijnen.

RASPUNTEN

Algemene verschijning. Een klein hond, levendig en energiek, met een middelmatig lang lichaam en een trots gedragen staart. Vacht ruig en lang zonder overdrijving. Expressief hoofd. Oren goed gedraaid, bedekt met lang haar, onder de ooglijn aangehecht en niet te lang.

Kleur. Eenkleurig: haasgrauw, gris of reebruin (al wordt laatstgenoemde kleur niet aanbevolen). Tweekleurig: oranje met wit, zwart met wit, gris met wit bruin met wit. Driekleurig: zwart, wit en bruin; wit, haasrauw en bruin; wit, gris en bruin.

Hoofd en schedel. Schedel enigszins bol en middelmatig lang; niet te breed en smal tussen de ogen. Knobbel vrij goed te zien.

Staart. Hoog aangezet, krachtig aan de wortel en geleidelijk toelopend. Niet te lang en sabelvormig gedragen. Vrolijk.

Voeten. Niet te zwaar; harde voetzolen en stevige nagels.